Spaanse witte wijn
De wijnen van het Iberisch Schiereiland Spanje komen voornamelijk uit de zuidwestelijke delen. In Spanje vind je meer dan 1 miljoen hectare wijnvelden. Deze wijnvelden staan vol met wijnranken en is daarmee het grootste ter wereld. Spanje moet wel Italië en Frankrijk voor zich laten wat betreft het produceren van wijnen. Het mindere produceren van deze wijnen hebben ze te wijten aan het lage rendement. Er is een grote afstand tussen de wijnstokken en grond in de meeste gebieden van Spanje. Door deze afstand en het klimaat in Spanje zijn de ranken te droog en is de grond onvruchtbaar. Als je puur kijkt naar de consumptie van de Spanjaarden staat Spanje op een 9e plaats. Jaarlijks drinken Spanjaarden gemiddeld 37 liter wijn per persoon. In Spanje vind je vele inheemse druivenrassen. Deze vind je door heel Spanje en er zijn dan ook wel 600 verschillende rassen. Tachtig procent van de productie van Spaanse witte wijn komt van 20 rassen waaronder Garnacha, Airen, Palomino, Parellada en vele andere Spaanse witte wijn. De grootste en belangrijkste wijngebieden van Spanje zijn de Ribera del Duero en de Rioja. Deze regio’s staan bekend om hun Tempranillo wijn. In het noordwestelijke gedeelte van Spanje is de Albarino erg gelieft en bekend. En in Catalonië zijn de licht mousserende Cava erg geliefd. Door het klimaat in de regio’s is de wijnbouw in Spanje ontwikkeld en hebben ze enkele aanpassingen gedaan.
Door het droge klimaar in Spanje zijn veel ziektes op druiven hier uitgesloten.
Maar daardoor komt de schimmel wel eerder opzetten. Door deze dreiging van lage vruchtbaarheid van de grond en een droge temperatuur worden door wijnbouwers de wijnstokken ver uit elkaar geplant. Dit doen ze zodat de grond niet te snel droog en uitgeput wordt. Dit betekend dat de wijnstokken in alle richtingen 2,5 meter uit elkaar staan. Deze gebieden hebben gemiddeld 900 tot 1600 wijnstokken per hectare op de velden staan. Dat is minder dan 15% van de wijnstokken die gepland worden in Bordeaux en Bourgondië. Hierdoor kan er dus een stuk minder geproduceerd worden.